Uit de studie ‘Verkenning van klimaatdoelen’ van het Planbureau voor de Leefomgeving en Energieonderzoekcentrum Nederland blijkt dat windenergie de belangrijkste bijdrage aan de elektriciteitsproductie in 2050.
Voor zonnestroom zien de onderzoekers van de 2 organisaties maximaal 85 gigawattpiek gerealiseerd worden in het jaar 2050.
Om klimaatverandering te beperken is een vergaande reductie van de broeikasgasemissies nodig. De onderzoekers hanteren in het rapport 2 scenario’s: een emissiereductie van 95 procent en een emissiereductie van 80 procent.
Wind wordt in beide scenario’s de belangrijkste producent van elektriciteit. Opvallend is dat – in lijn met het regeerakkoord – afvang en opslag van CO2 (Carbon Capture and Storage, CCS), al of niet in combinatie met biomassa, een essentiële rol speelt om emissies vergaand te reduceren.
De potentiële rol van zonnestroom in 2050 is volgens de onderzoekers 40 tot 55 gigawattpiek in het 80 procent beeld en 40 tot 85 gigawattpiek in het 95 procent beeld. De onderzoekers schrijven hierover: ‘Verdere groei van het aandeel zonnestroom kan ook bijdragen aan de emissiereductie. Voor de daadwerkelijke toename is het van belang van integratie in het systeem groot. In de 2050-beelden is het aandeel van elektriciteit uit wind meestal 3 keer zo hoog – of hoger – als van elektriciteit uit zon. Dit beperkt de verliezen uit de vraag-aanbod onbalans van deze bronnen, die zich voor zonnestroom vooral manifesteert over de seizoenen (opslag in batterijen kan dit maar zeer beperkt oplossen). Voor een tussentijdsbeeld in 2030 lijkt het te verkiezen om deze verhouding bij benadering aan te houden. Ook hierbij geldt dat een geleidelijke toename ook voor een stabiele marktsituatie van belang is.’