Michel Hendriks is directeur investeringsfonds E3 en Roebyem Anders, vicepresident zonnepanelenleverancier Sungevity.
Het kabinet trekt meer geld uit voor duurzame energie. Minister Henk Kamp zei twee weken geleden dat hij ‘fors hogere bedragen’ in de subsidiepot voor duurzame energieproductie zal stoppen om in 2020 14% van alle energie duurzaam op te wekken. Dat is mooi, maar de manier waarop de pot verdeeld wordt, moet grondig op de schop. Nu gaat de subsidie bijna alleen naar windenergie en dat gaat ten koste van innovatie en ondernemerschap in de andere branches.
Zonneprojecten bijvoorbeeld, vorig jaar goed voor 35% van het toegekende budget, vissen de komende jaren waarschijnlijk achter het net. In juni was de pot van € 3,5 mrd voor 2015 al leeg: grotendeels verdeeld over een handvol grote wind-op-land- en warmteprojecten. Wind is hard nodig voor een succesvolle duurzame transitie, maar ook andere vormen van duurzame energie moeten zich ontwikkelen.
De afgelopen jaren hebben honderden energiecoöperaties en mkb-bedrijven geëxperimenteerd in vaak kleinschalige energieprojecten. Dat was mogelijk dankzij subsidies en noodzakelijk om een volwassen bedrijfstak te worden die klaar is voor verdere versnelling. Die ontwikkeling dreigt nu tot stilstand te komen.
Wat kunnen we doen om dat te voorkomen? Een eerste stap zou zijn om duurzame technologie een eigen budget te geven binnen de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie. Dus een eigen budget voor zonne-energie en kleinschalige biomassa. Dan kan het Energieakkoord gerealiseerd worden en worden tegelijkertijd stevige fundamenten gelegd onder duurzame industrieën. Dat lukt niet alleen met een paar grote windontwikkelaars, daarvoor hebben we de creativiteit van tienduizenden kleinere ondernemers hard nodig.